Lasrook is het mengsel van fijne stofdeeltjes, gassen en dampen dat vrijkomt bij lassen en aanverwante processen (snijden en solderen).
Deze deeltjes en gassen zijn schadelijk voor de gezondheid en kunnen irritaties aan luchtwegen en ogen veroorzaken. Vooral in de opstijgende rookpluim komen hoge concentraties lasrook voor. Die pluim is overigens altijd groter dan je met het blote oog kunt zien.
De directe effecten van lasrook kunnen oogirritaties, keel- en luchtwegklachten zijn. Op de lange termijn moet je denken aan longaandoeningen, zoals chronische bronchitis. De meest schrikwekkende scenario’s spreken van een (zeer) verhoogde kans op kanker bij het lassen van rvs. Met name bij lasprocessen waarbij veel lasrook gevormd wordt, zoals lassen met MAG gevulde draad en beklede elektrode.
De wettelijke grenswaarde (voorheen MAC-waarde genoemd) voor lasrook is 1 mg/m³ voor 8 uur. Oftewel: de gemiddelde blootstelling aan lasrook mag op een 8-urige werkdag niet hoger zijn dan 1 mg/m³. Zonder de juiste maatregelen kan deze grenswaarde al snel worden overschreden.
Om de blootstelling aan lasrook te verminderen, zijn er verschillende maatregelen. De Arbowet schrijft hierbij voor dat als dat mogelijk is in eerste instantie maatregelen bij de bron moeten worden genomen. Bijvoorbeeld minder lassen door toepassing van een andere verbindingstechniek of kiezen voor een lasproces dat minder lasrook geeft. Ook het verwijderen van deklagen (vuil, vet, olie, roest, verf) voordat gelast wordt, is een vorm van bronaanpak. Bij verhitting komen dan minder lasrook en schadelijk stoffen vrij die ingeademd kunnen worden.
Als bronaanpak niet kan, dient bronafzuiging toegepast te worden waar mogelijk. De meest bekende vorm van bronafzuiging is de vaste afzuigarm, maar ook de mobiele bronafzuiging, toortsafzuiging en tafelafzuiging zijn vormen van bronafzuiging.
Mechanische ruimteventilatie dient altijd aanwezig te zijn in een ruimte waar gelast wordt. Met de Verbetercheck Lasrook kan beoordeeld worden hoeveel m³/uur aan ruimtelijke ventilatie minimaal benodigd is.
Adembescherming komt pas op de laatste plaats, maar is in de praktijk meestal nodig om te zorgen voor een veilige blootstelling onder de grenswaarde. Een verbeterde lashelm, stofkapje en overdrukhelm worden het meest toegepast als adembescherming. De overdrukhelm wordt steeds vaker toegepast en biedt de beste bescherming, mits goed gebruikt.
Naast bovenstaande ‘technische’ maatregelen is het heel belangrijk dat de lasser zich bewust is van de risico’s van lasrook en dat de maatregelen juist worden gebruikt. Adequate voorlichting is hierbij noodzakelijk.
In het kader van de Risico-Inventarisatie en -Evaluatie moet de blootstelling aan lasrook worden beoordeeld. Dit kan eenvoudig met de Verbetercheck Lasrook van 5xbeter. De Verbetercheck is een digitaal instrument en werkt als stoplichtmodel. Een groen resultaat betekent een veilige blootstelling onder de grenswaarde en bij rood wordt daar nog niet aan voldaan en moeten (aanvullende) maatregelen worden genomen. Bij rood wordt automatisch een plan van aanpak met aanbevelingen opgemaakt dat als pdf-document kan worden bewaard.
De Verbetercheck Lasrook is als arbocatalogus positief getoetst door de Nederlandse Arbeidsinspectie, wat betekent dat daarmee de blootstelling aan lasrook beoordeeld mag worden. De Verbetercheck is geldig voor de meest toegepaste las- en snijdprocessen, waaronder TIG-, MIG- en MAG-lassen en autogeen en plasma snijden. Voorwaarde is wel dat de inschakelduur (netto lastijd of boogtijd per dag) niet hoger is dan 35%.
Goede voorlichting is van groot belang voor bewustwording van de risico’s bij de lassers. Lassers zullen dan meer gemotiveerd zijn om maatregelen als bronafzuiging en adembescherming (goed) te gebruiken. En daarmee is voorlichting een essentieel onderdeel in de beheersing van de blootstelling aan lasrook.
Goede voorlichting is volledige voorlichting. Voorlichting waarin aandacht is voor de (gezondheids)risico's van lasrook, maar ook voor de maatregelen die kunnen worden getroffen om die risico's te verlagen. Denk daarbij aan zaken als gebruik, onderhoud en vervanging van technische beheersmaatregelen. Als medewerkers goed worden voorgelicht, is er ook aandacht voor de maatregelen die de lasser zelf kan nemen: hoofd uit de lasrookpluim, slijpen als neventaak en het verwijderen van de deklaag. Minimaal één keer per jaar moet de lasser opnieuw voorgelicht worden. Daarnaast is het belangrijk dat op de werkvloer getroffen maatregelen worden gehandhaafd en dat daar toezicht op is. Medewerkers moeten actief betrokken worden in de bescherming tegen lasrook.